MENUMENU
- Onze wijnen
-
-
Wijnen
-
Landen
-
-
Druiven
-
-
-
- Relatiegeschenken
- Glazen
- Over ons
De familie van de huidige mede-eigenares Clémence heeft de voorbije anderhalve eeuw zeer nadrukkelijk haar stempel gedrukt op dit klassiek wijnhuis. Weliswaar met pieken en dalen en vaak met de nodige (familiale) turbulenties, maar met een aantrekkingskracht die er voor zorgde dat er toch steeds weer een telg zich geroepen voelde om de familietraditie verder te zetten. Het domein was de absolute ster van de Côte Challonnaise in de jaren 60 en 70, onder het bewind van Clémence haar grootvader, maar moest nadien terug veel van haar rénommée prijsgeven. Het was pas terug in 2010, toen Clémence en haar echtgenoot Baptiste Dubrulle beslisten om het domein in handen te nemen, dat er terug een zweem van positivisme werd waargenomen.
Ze namen de dagelijkse leiding zelf stevig in handen en beslisten om in het hoofdgebouw te gaan wonen dat op de top van een heuvel ligt met een fabuleus zich op Clos la Folie en het culinaire dorp Chagny en omgeven is door de 13 hectare wijngaarden – 60% wit en 40% rood – die eigendom zijn van het domein en allemaal gelegen in de appellatie Rully. Ondanks beperkte financiële middelen werd de wijnmakerij en haar complete uitrusting gemoderniseerd, wijngaarden werden terug in optima forma gebracht en in samenwerking met de nieuwe oenoloog een filosofie uitgetekend die tot succes moest leiden en gebaseerd is op eenvoudige principes. Minimale interventie in de wijngaarden, lage rendementen en een zeer gedoseerd houtgebruik zorgen voor de ultieme expressie van de veelal oude wijnstokken in de verschillende cuvées. Het doel om zich terug bij de top van Rully te scharen is in een mum van tijd volbracht en we hebben zo’n flauw vermoeden dat het dit keer wel eens voor een heel lange tijd zou kunnen zijn.
De familie van de huidige mede-eigenares Clémence heeft de voorbije anderhalve eeuw zeer nadrukkelijk haar stempel gedrukt op dit klassiek wijnhuis. Weliswaar met pieken en dalen en vaak met de nodige (familiale) turbulenties, maar met een aantrekkingskracht die er voor zorgde dat er toch steeds weer een telg zich geroepen voelde om de familietraditie verder te zetten. Het domein was de absolute ster van de Côte Challonnaise in de jaren 60 en 70, onder het bewind van Clémence haar grootvader, maar moest nadien terug veel van haar rénommée prijsgeven. Het was pas terug in 2010, toen Clémence en haar echtgenoot Baptiste Dubrulle beslisten om het domein in handen te nemen, dat er terug een zweem van positivisme werd waargenomen.
Ze namen de dagelijkse leiding zelf stevig in handen en beslisten om in het hoofdgebouw te gaan wonen dat op de top van een heuvel ligt met een fabuleus zich op Clos la Folie en het culinaire dorp Chagny en omgeven is door de 13 hectare wijngaarden – 60% wit en 40% rood – die eigendom zijn van het domein en allemaal gelegen in de appellatie Rully. Ondanks beperkte financiële middelen werd de wijnmakerij en haar complete uitrusting gemoderniseerd, wijngaarden werden terug in optima forma gebracht en in samenwerking met de nieuwe oenoloog een filosofie uitgetekend die tot succes moest leiden en gebaseerd is op eenvoudige principes. Minimale interventie in de wijngaarden, lage rendementen en een zeer gedoseerd houtgebruik zorgen voor de ultieme expressie van de veelal oude wijnstokken in de verschillende cuvées. Het doel om zich terug bij de top van Rully te scharen is in een mum van tijd volbracht en we hebben zo’n flauw vermoeden dat het dit keer wel eens voor een heel lange tijd zou kunnen zijn.
De familie van de huidige mede-eigenares Clémence heeft de voorbije anderhalve eeuw zeer nadrukkelijk haar stempel gedrukt op dit klassiek wijnhuis. Weliswaar met pieken en dalen en vaak met de nodige (familiale) turbulenties, maar met een aantrekkingskracht die er voor zorgde dat er toch steeds weer een telg zich geroepen voelde om de familietraditie verder te zetten. Het domein was de absolute ster van de Côte Challonnaise in de jaren 60 en 70, onder het bewind van Clémence haar grootvader, maar moest nadien terug veel van haar rénommée prijsgeven. Het was pas terug in 2010, toen Clémence en haar echtgenoot Baptiste Dubrulle beslisten om het domein in handen te nemen, dat er terug een zweem van positivisme werd waargenomen.
Ze namen de dagelijkse leiding zelf stevig in handen en beslisten om in het hoofdgebouw te gaan wonen dat op de top van een heuvel ligt met een fabuleus zich op Clos la Folie en het culinaire dorp Chagny en omgeven is door de 13 hectare wijngaarden – 60% wit en 40% rood – die eigendom zijn van het domein en allemaal gelegen in de appellatie Rully. Ondanks beperkte financiële middelen werd de wijnmakerij en haar complete uitrusting gemoderniseerd, wijngaarden werden terug in optima forma gebracht en in samenwerking met de nieuwe oenoloog een filosofie uitgetekend die tot succes moest leiden en gebaseerd is op eenvoudige principes. Minimale interventie in de wijngaarden, lage rendementen en een zeer gedoseerd houtgebruik zorgen voor de ultieme expressie van de veelal oude wijnstokken in de verschillende cuvées. Het doel om zich terug bij de top van Rully te scharen is in een mum van tijd volbracht en we hebben zo’n flauw vermoeden dat het dit keer wel eens voor een heel lange tijd zou kunnen zijn.
De familie van de huidige mede-eigenares Clémence heeft de voorbije anderhalve eeuw zeer nadrukkelijk haar stempel gedrukt op dit klassiek wijnhuis. Weliswaar met pieken en dalen en vaak met de nodige (familiale) turbulenties, maar met een aantrekkingskracht die er voor zorgde dat er toch steeds weer een telg zich geroepen voelde om de familietraditie verder te zetten. Het domein was de absolute ster van de Côte Challonnaise in de jaren 60 en 70, onder het bewind van Clémence haar grootvader, maar moest nadien terug veel van haar rénommée prijsgeven. Het was pas terug in 2010, toen Clémence en haar echtgenoot Baptiste Dubrulle beslisten om het domein in handen te nemen, dat er terug een zweem van positivisme werd waargenomen.
Ze namen de dagelijkse leiding zelf stevig in handen en beslisten om in het hoofdgebouw te gaan wonen dat op de top van een heuvel ligt met een fabuleus zich op Clos la Folie en het culinaire dorp Chagny en omgeven is door de 13 hectare wijngaarden – 60% wit en 40% rood – die eigendom zijn van het domein en allemaal gelegen in de appellatie Rully. Ondanks beperkte financiële middelen werd de wijnmakerij en haar complete uitrusting gemoderniseerd, wijngaarden werden terug in optima forma gebracht en in samenwerking met de nieuwe oenoloog een filosofie uitgetekend die tot succes moest leiden en gebaseerd is op eenvoudige principes. Minimale interventie in de wijngaarden, lage rendementen en een zeer gedoseerd houtgebruik zorgen voor de ultieme expressie van de veelal oude wijnstokken in de verschillende cuvées. Het doel om zich terug bij de top van Rully te scharen is in een mum van tijd volbracht en we hebben zo’n flauw vermoeden dat het dit keer wel eens voor een heel lange tijd zou kunnen zijn.
Wanneer de broers Martin – drijvende kracht achter Domaine de la Croix Senaillet – in 2015 de kans zien om de befaamde Mont-Epin heuvel aan te kopen, twijfelen ze geen halve seconde. De met acacia en meidoorn begroeide heuvel bewaakt als het ware de twee wijngaarden die zijn verdeeld over enerzijds Viré-Clessé en anderzijds Mâcon-Péronne, beide nog onderverdeeld in een generieke en specifieke wijn(gaard), met elk hun eigen identiteit. Gezien de exceptionele ligging en terroir van deze wijngaarden, beslisten Richard en Stéphane om de wijnen niet te bottelen onder hun succesvolle Croix Senaillet label, maar de wijnen de eigenheid te laten behouden die ze ruimschoots verdienen.
Wanneer de broers Martin – drijvende kracht achter Domaine de la Croix Senaillet – in 2015 de kans zien om de befaamde Mont-Epin heuvel aan te kopen, twijfelen ze geen halve seconde. De met acacia en meidoorn begroeide heuvel bewaakt als het ware de twee wijngaarden die zijn verdeeld over enerzijds Viré-Clessé en anderzijds Mâcon-Péronne, beide nog onderverdeeld in een generieke en specifieke wijn(gaard), met elk hun eigen identiteit. Gezien de exceptionele ligging en terroir van deze wijngaarden, beslisten Richard en Stéphane om de wijnen niet te bottelen onder hun succesvolle Croix Senaillet label, maar de wijnen de eigenheid te laten behouden die ze ruimschoots verdienen.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Met een familiegeschiedenis van wijn maken die begint in 1670, kunnen we gerust van traditie spreken. Het begint echter pas heel interessante vormen aan te nemen als de 22-jarige Laurence Féraud in 1987 haar vader Paul kan overtuigen om zelf wijn te bottelen en een eigen domein op te richten. Domaine du Pégau (Provençaals dialect voor een kruik in gebakken klei om wijn aan tafel te serveren, daterende uit de 14e eeuw) is geboren, en Laurence zal uitgroeien tot een der meest illustere wijnma(a)k(st)ers van deze planeet. Geen hokus pokus in de kelder, maar traditionele vinificatie en rijping in oude foudres, dat het perfect rijp geoogste fruit in al zijn glorie laat evolueren. Een Pégau is ongetwijfeld een massieve wijn met heel veel rusticiteit, maar dan wel een die in combinatie met een indrukwekkende concentratie en finesse de proevers/drinkers vaak sprakeloos en winestruck achterlaat.
Er zijn weinig appellaties die zo tot de verbeelding spreken en tegelijk zo verguisd zijn als Chablis. We kunnen gerust stellen dat een groot stuk van de producenten in dit deel van Bourgogne zich met een kanon in de voet heeft geschoten de laatste 40 jaar, maar we kunnen en mogen niet vergeten dat deze unieke wijnregio wijnen kan brengen die we kunnen catalogeren als absolute wereldtop. Een mooi voorbeeld daarvan is het domein van Daniel-Etienne Defaix. Met roots die bijna even diep zijn als deze van Chablis zelf, een domein dat al 4 eeuwen wordt doorgegeven van vader op zoon, veelal oude wijngaarden die bijna allemaal 1er – of Grand Cru status dragen en hoofdzakelijk zuid-oost georiënteerd, zijn alle facetten voorhanden om grote wijnen te maken. Wat dit domein echter zo uniek maakt is niet enkel het feit dat er geen hout wordt gebruikt tijdens het productieproces, maar vooral het feit dat hun topwijnen op de markt worden gebracht als ze volgens hen klaar zijn om te drinken.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.
Ten zuiden van Vienne in Ampuis, op de steile hellingen langs de oevers van de Rhône, liggen de Côte-Rôtie wijngaarden van de familie Garon. Niettegenstaande het feit dat deze familie een wijngeschiedenis heeft die teruggaat tot het einde van de 15e eeuw, zijn ze zeer lang onder de radar gebleven, ondanks het enorme potentieel van hun veelal oude wijngaarden. Als in 2003 de broers Kévin en Fabien hun ouders vervoegen breekt er een nieuw tijdperk aan. Waar de eerste jaargangen nog een beetje aarzelend wordt gezocht naar de juiste balans, komt het domein vanaf 2010 onder stoom en worden alle registers opengetrokken. Wat opvalt als je de verschillende wijnen van het domein proeft, in zowel wit als rood, van de basis tot het duurdere gamma is de toegankelijkheid in hun jeugd. Waar bij veel Côte-Rôtie’s wel wat kelderrijping is vereist om de stroefheid van de eerste jaren te polijsten, zijn de cuvées van de familie Garon toegankelijk na botteling, zonder evenwel ook maar zelfs een heel klein beetje in te boeten aan eigenheid. De verschillende lieux-dits in zowel Côte Brune als Blonde weerspiegelen perfect de specifieke kenmerken van hun terroir en zijn niet meer of minder een schoolvoorbeeld van typiciteit.